Baby´sGezondheidKids

Eenkennigheid en verlatingsangst bij baby’s

Judith2229 x bekeken

Veel moeders schrikken zich een hoedje als hun baby, die toch altijd zo’n rustig kindje was – ineens midden in de nacht tekeergaat. Of ineens begint te blèren als mama even naar de wc is. Een nieuwe fase breekt aan: de fase van de verlatingsangst. Ongeveer rond dezelfde tijd is de kans heel groot dat je kindje ineens niet meer bij ‘vreemden’ op schoot wil. Zelfs zijn eigen opa en oma kunnen al eng gevonden worden! Je weet het al: bij verlatingsangst hoort ook vaak eenkennigheid. Maar hoe komt dat eigenlijk? Wat gebeurt er allemaal in het hoofdje van je baby? En hoe ga je om met het gedrag van je kind als hij last heeft van eenkennigheid en verlatingsangst?

Eenkennigheid bij baby’s: wat is het?

Eenkennigheid begint bij baby’s ergens tussen 6-8 maanden oud. Je ontkomt er eigenlijk nooit helemaal aan, hoewel het bij de ene baby veel sterker kan zijn dan bij de andere baby. Eenkennigheid houdt in dat de baby bang wordt van vreemden. Die ‘vreemden’ kunnen zelfs mensen zijn die hij best regelmatig ziet, zoals oma die elke week op bezoek komt. De oorzaak van eenkennigheid is nog niet helemaal duidelijk, maar uit onderzoek is wél gebleken dat het een heel gezond teken is als je kind eenkennig wordt. De hersenen van je baby ontwikkelen zich namelijk snel en ineens ontdekt je kind dat jij niet hetzelfde bent als al die andere mensen. Jij bent mama – en die andere mensen niet!

Hoe ga je om met eenkennigheid?

Eenkennigheid kan soms best lastig zijn. Het duurt vaak ongeveer een half jaar, maar kan soms nog veel langer duren. Al die tijd ben jij de enige die de baby ongestoord kan aanraken. Komen er anderen in de buurt, dan is het hommeles. Maar jij hebt nu eenmaal niet de mogelijkheid om 24/7 je baby bij je te dragen. Dus hoe ga je hiermee om? Een paar praktische tips:

  • Andere mensen die dagelijks met je baby in aanraking komen, vallen vaak ook in de kring van ‘bekenden’ voor de baby. Dus als jouw partner veel tijd doorbrengt met de baby, zal de baby waarschijnlijk niet bang voor hem worden. Stimuleer dus anderen in de omgeving om veel om te gaan met de baby en begin hiermee vóórdat de baby eenkennig is geworden.
  • Sommigen denken dat eenkennigheid sneller overgaat als je de baby maar veel in contact brengt met andere mensen. Onderzoek wijst echter uit dat dit geen enkele invloed heeft – alleen dat het je baby heel wat meer tranen kost als je hem steeds bij anderen neerzet. Het kan zelfs nadelig zijn voor de ontwikkeling van een gezond zelfvertrouwen!
  • Je baby zal zich nu eenmaal hechten aan degenen die hem het meest vertrouwd zijn. Zet je kind gerust af en toe bij een ander, maar laat hem ook zien dat jij niet weggaat. Neem hem weer over als hij overstuur raakt en probeer het later nog eens. Gun je kind de tijd om eroverheen te komen.
Eenkennig kind
Eenkennig kind via shutterstock.com

Verlatingsangst: hoe zit dat?

Verlatingsangst en eenkennigheid worden vaak door elkaar gehaald. Dit komt vooral omdat ze ongeveer rond dezelfde tijd beginnen en wel wat op elkaar lijken. Ook bij verlatingsangst is er sprake van een sterke connectie tussen moeder en kind. Echter, verlatingsangst werkt iets anders. De baby realiseert zich niet alleen dat mama anders is dan andere mensen, maar ook dat mama weg kan gaan. Omdat baby’s nog niet vooruit kunnen denken, weten ze alleen dat mama weggaat en misschien niet meer terugkomt. Dat veroorzaakt paniek! Vrijwel alle baby’s kennen een periode van verlatingsangst (wat overigens juist heel gezond is voor de ontwikkeling). Ook hier geldt dat het gemiddeld een half jaar duurt, maar ook langer kan duren – zelfs tot de basisschool.

Hoe ga je om met verlatingsangst?

Verlatingsangst is voor jou als moeder geen pretje. Je kind wil echt niet meer alleen zijn – zelfs niet als jij zelf naar de wc moet. Je kunt niet meer zomaar weggaan bij je kind, want dat levert steevast een huilbui op. Ook kan je kind slechter gaan slapen of ineens ‘s nachts overstuur wakker worden omdat jij er niet bent. Hoe ga je hiermee om?

  • Probeer de verlatingsangst te accepteren. Het is goed dat je kind leert dat je weg kan gaan, maar dat je later ook weer terugkomt. Hoewel er allerlei trucjes zijn om deze fase makkelijker te maken, is er geen gouden tip die zorgt dat je kind er geen last meer van heeft. Overigens geldt hetzelfde als bij eenkennigheid: het is een goede ontwikkeling die elk kind in eigen tempo doormaakt.
  • Overdag kun je best heel even weg bij je kind, bijvoorbeeld als je naar de wc moet. Desnoods zing je een liedje zodat je baby nog steeds hoort dat je er bent. Dit soort dingen maakt duidelijk dat je er ook nog bent terwijl je kindje je niet ziet.
  • Speel kiekeboespelletjes. Je kindje leert hiermee dat je er nog steeds bent, ook al lijk je soms weg te zijn. Doe dit op momenten dat je kindje zich happy voelt, want als je dit doet wanneer je kindje moe is, zal het alleen gehuil opleveren.
  • Met een draagzak / draagdoek hou je je handen vrij om je werk te doen. Je baby zal er erg blij mee zijn, want zo is hij super dicht bij jou!
  • Weersta de verleiding om je kind te snel weer op te halen. Het is helemaal niet erg om je kind een korte tijd (bijvoorbeeld 6-10 minuten) te laten huilen. Natuurlijk laat je hem niet te lang huilen, maar je zet er wel een vaste tijd voor. Zo leert je kind dat je er wel bent, maar dat hij ook weer niet meteen uit bed wordt gevist.
  • Laat je kind alleen in geval van nood bij je in bed slapen. Dit kan later namelijk grote problemen geven, omdat je kind gewend raakt dat mama er altijd is als hij even (half) wakker wordt. Bovendien wil je ook weleens tijd met alleen je partner, toch?
  • Probeer je altijd te bedenken dat dit een tijdelijke fase is – en dat het goed is voor je kind. Ook als je er zelf helemaal niet zo blij mee bent.

Waarom is het bij het ene kind erger dan bij het andere?

Het ene kind begint al bij het minste of geringste tekeer te gaan, het andere kind lijkt het heel wat minder te kunnen schelen. En bij het ene kind duurt deze ‘fase’ wel 2 jaar, terwijl het andere kind er al na vier maanden vanaf is. Hoe komt dat?

  • Het oudste kind heeft de grootste kans dat het erger last heeft van verlatingsangst en eenkennigheid. Hoe meer kinderen in huis, hoe minder last de kinderen ervan hebben. Dit komt waarschijnlijk door de constante drukte en aandacht die het kind krijgt.
  • Als het kind naar de opvang gaat of naar een gastouder, is de kans ook groter dat het meer last krijgt van deze problemen. Dat komt omdat het kind de ouders minder lang ‘voor zichzelf’ heeft. Bovendien wordt er vaker afscheid genomen voor langere tijd, zoals een hele ochtend of zelfs een hele dag.
  • Kinderen die geen vertrouwde omgeving hebben, hebben sneller last. Dat komt omdat kinderen die weten dat ze in een veilige situatie zijn, nu eenmaal wat stabieler zijn. Een ‘onveilige’ situatie kan ook worden veroorzaakt door spanning in huis, door wisselende verzorgers of door gestresste ouders.

Verlatingsangst en eenkennigheid zijn zaken die je als ouder nooit helemaal kunt vermijden. Dat betekent echter niet dat het het einde van de wereld is. Een positieve gedachte: later, als je kind gaat puberen, zul je nog met heimwee terugdenken aan de tijd dat je kind alleen maar aandacht had voor jou. Probeer te genieten van deze tijd, want het is een belangrijke fase in de ontwikkeling van je kind. En geef nou toe – stiekem is het ook best goed voor je zelfbeeld, toch?

mm
Ik ben Judith Möhlmann, tekstschrijver en trotse moeder van Esther. Of het nu gaat over zwanger zijn, babyspulletjes kopen, het inrichten van babykamers of het maken van mooie dekentjes: alles rond het zwanger zijn en babies heeft mijn interesse. Naarmate Esther groter wordt, veranderen ook de dingen waar je mee te maken krijgt. Super leuk om daar lekker over te kunnen schrijven!

Reageer