Zoek je een fietsstoeltje, dan weet je al snel niet meer welke je moet kiezen. Er zijn zoveel soorten, maten en kleuren… Welk stoeltje is nou het beste? Natuurlijk wil je niet alleen dat je kind lekker en gemakkelijk mee kan fietsen. Je wilt ook graag dat een stoeltje veilig is. Hoe weet je of een fietsstoeltje veilig is? Daar kom je achter als het de EN 14344 normering heeft.
EN 14344: Europese eisen
Veel producten hebben een zogenoemde EN-code. Deze code staat voor een bepaald veiligheidscertificaat dat voldoet aan Europese eisen. De code EN 14344 verwijst naar een certificaat voor fietsstoeltjes. Een fietsstoeltje moet aan een reeks veiligheidseisen voldoen voordat het in aanmerking komt voor het certificaat. Draagt een fietsstoeltje de code EN 14344, dan mag je er vanuit gaan dat het stoeltje in elk geval op de volgende vier gebieden is getest.
1. Spaakafscherming en voetenbandjes
Als je kind achterop zit in een achterzitje, hangen de benen aan weerszijden van je achterwiel. Een jasbeschermer is dan niet voldoende: jaarlijks belanden 4000-5000 kinderen op de EHBO met diepe wonden of zelfs botbreuken omdat hun voet tussen de spaken kwam tijdens het fietsen. Een fietsstoeltje met een EN 14344 normering heeft een goede spaakbeschermer die zorgt dat dit niet kan gebeuren. De voetenbakken hebben riempjes die je kunt vastzetten om de benen van je kindje. Deze mag je kindje niet zomaar zelf kunnen openen.
2. De gordel van het stoeltje
Alle fietsstoeltjes hebben als het goed is gordels. Bij de EN 14344 normering zijn de gordels extra gezekerd. Er zit minimaal een driepuntsgordel: over de schouders en bij het kruis. Er zijn ook veel zitjes met een vijfpuntsgordel, die ook om het middel vastzit aan het stoeltje. De gordel mag niet zomaar losgemaakt kunnen worden door je kind. Vaak zit er dan ook een clip die je tegelijk moet indrukken en schuiven, wat kinderen nog niet lukt.
3. Veilige onderdelen
Een goedgekeurd fietsstoeltje mag nergens scherpe onderdelen bevatten. Dat klinkt logisch, maar er zijn best wat (niet goedgekeurde) stoeltjes die toch ergens een scherpe rand of hoek hebben. Ook mag er niet de mogelijkheid zijn dat een kind bijvoorbeeld met zijn vinger klem komt te zitten tussen onderdelen van het stoeltje. De onderdelen worden getest op gebruiksveiligheid van de ouder én het kind.
4. Leuningen
Een veilig stoeltje heeft drie leuningen. Allereerst is er de rugleuning. Deze moet de juiste hoogte hebben om je kind te beschermen. Natuurlijk is dit afhankelijk van de lengte van je kind. Fietsstoeltjes worden geclassificeerd naar het gewicht van het kind. En aangezien gewicht en lengte samenhangen, is er ook een berekening gemaakt van de minimale hoogte van de rugleuning voor elk soort fietsstoeltje. Zo zit je kind veilig en beschermd, ook als je valt. Naast een rugleuning heeft een fietsstoeltje ook twee zijleuningen. Die zijn bij achterzitjes verplicht. Ook deze hebben een minimale hoogte. Ze moeten voldoende bescherming bieden bij het vallen.
Een fietsstoeltje voor jonge kinderen (0-6 jaar) moet extra veilig zijn. Jonge kinderen zijn kwetsbaar, zeker in het verkeer. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Daarom wil je natuurlijk dat het fietsstoeltje van je kind volledig veilig is. Is het stoeltje voorzien van een EN 14344 normering, dan mag je er vanuit gaan dat dit inderdaad het geval is.