Peuters kunnen flink driftig worden. Sommige peuters worden dan boos en gaan schoppen of slaan. Andere peuters gaan lelijke woorden zeggen of zitten mokken. En weer andere peuters gaan heel erg hard huilen en vinden zichzelf heel zielig. Je kunt niet elke driftbui voorkomen, ze horen er nu eenmaal bij. Je peuter is aan het leren om te gaan met emoties. Toch kun je wel veel driftbuien voorkomen als je hier aan denkt.
1. Niet te moe?
Een peuter die moe is, is automatisch een heel stuk lastiger dan een peuter die uitgerust is. Een vermoeide peuter heeft veel minder controle over zijn gedrag. Dus houd hier rekening mee. Is je peuter erg dwars? Check dan of hij niet gewoon moe is en daarom zo koppig is. Vraag ook geen ingewikkelde dingen van vermoeide peuters, maar houd het simpel en duidelijk.
2. Zeg vaker ‘ja’
Nee, niet als je kind weer eens zeurt om een snoepje. Maar denk eens na over hoe vaak jij ‘nee’ zegt tegen je peuter. Je kunt dit ook veranderen zonder dat je inconsequent wordt. Dit zijn 10 manieren om ‘nee’ te zeggen tegen je peuter zonder dat je het woord ‘nee’ gebruikt. Bijvoorbeeld: ‘het is geen tijd voor een snoepje, maar je mag wel een toren bouwen van blokken’. Het is tenslotte heel vervelend om telkens van alles niet te mogen, dus is het logisch dat een kind daar boos van wordt.
3. Stel duidelijke grenzen
Kleine kinderen hebben een sterke behoefte aan grenzen. Dat biedt hen veiligheid en ze weten waar ze aan toe zijn. Stel duidelijke grenzen en maak ook duidelijk wat de gevolgen zijn. Lief spelen is een aai over de bol of een complimentje, maar schoppen of slaan betekent straf.
4. Passende straf
Een peuter mag gerust straf krijgen als hij zich niet gedraagt. Maar de straf moet wel proportioneel zijn. Zo heeft een klein kindje nog geen tijdsbesef. Als je hem dus bijvoorbeeld laat afkoelen op de gang, hoef je dat niet langer dan 20-30 seconden te doen. De meeste kinderen hebben dan meteen in de gaten dat dat niet leuk is en het is voor hen een ‘erge’ straf. Is je kind dan nog heel koppig, dan kun je de straf ook wat verlengen. Maar begin niet meteen met een te lange tijdperiode, want dan is dat voor je kind absoluut niet meer duidelijk. Geef je kind ook geen straf die hij leuk vindt, want dat werkt natuurlijk niet.
5. Consequent
Een kind heeft duidelijke regels nodig. Maar ouders zijn niet altijd consequent. Als jij in een goed humeur bent mag er veel meer dan wanneer je een rothumeur hebt. Toch moet je hiermee oppassen, want je kind begrijpt dat niet. Waarom mag hij de ene keer wel voetballen in huis en word je de andere keer boos? Wees dus zo consequent mogelijk. En maak je een uitzondering op de regel, dan kun je dat er duidelijk bij vertellen. Zoals ‘vandaag eten we patat, maar morgen eten we weer gewoon aardappeltjes’.
6. Vraag op niveau
Peuters lijken al heel wat te kunnen. Toch kost het hen soms nog best veel moeite om dingen te begrijpen. Zeker als je kind een beetje moe is, kan hij op tilt slaan als hij je niet begrijpt. Hij kan ook koppig of dwars lijken terwijl hij dat niet zo bedoelde. Vraag je af of je wel iets gevraagd hebt op zijn niveau en toon geduld als het even niet lukt. Geef kleine, duidelijke opdrachten die je kind ook goed begrijpt.
Peuters kunnen erg moeilijk zijn. Ze willen veel dingen zelf gaan doen, maar lopen tegen beperkingen aan. Sommige dingen kunnen ze niet zo goed, andere dingen lukken of mogen niet. Dat kan heel frustrerend zijn, zeker als een kind ook nog eens moe is. En zoals gezegd, het zal je niet lukken om alle driftbuien te voorkomen omdat ze er gewoon bij horen.
